De veranderingen in het energiesysteem vragen om veel ruimte, en het is niet mogelijk om het elektriciteitsnet overal tegelijk uit te breiden. Dat vraagt om goede samenwerking én slimme keuzes, want er is niet overal genoeg plek en stroom.
Provincies, gemeenten en netbeheerders werken samen aan de ontwikkeling van een toekomstbestendig energiesysteem via energieregio's en energyboards. Dit gebeurt via een cyclus van verschillende stappen, die zich herhalen op elk schaalniveau – van internationaal tot lokaal. Het is belangrijk dat de keuzes die hierin worden gemaakt, goed samenhangen met de ontwikkelingen in andere sectoren, zoals wonen, industrie, mobiliteit en landbouw. Deze sectorplannen hebben invloed op zowel de vraag naar energie als het aanbod en de beschikbare ruimte.
Daarnaast moeten de energie-infrastructuur en de bijbehorende plannen tijdig worden ingepast in de ruimtelijke ontwikkelingen en plannen van de regio. Zo zorgen we ervoor dat de energietransitie en de ruimtelijke ontwikkeling goed op elkaar aansluiten en elkaar versterken.
Het resultaat van integraal programmeren is een gedeeld toekomstbeeld van het energiesysteem voor de (middel)lange termijn. Dit beeld geeft inzicht in:
Kortom, integraal programmeren biedt een totaalbeeld van de ontwikkeling van het energiesysteem en de samenhang met andere sectoren.
Er is hard gewerkt door alle provincies en regio’s aan mooie toekomstbeelden voor het decentrale energiesysteem. In 2024 zijn de energievisies van alle provincies en enkele RES-regio’s opgeleverd. Begin 2025 volgen ook alle pMIEK’s. Op dit moment worden zowel de opgeleverde producten als het proces van totstandkoming geëvalueerd. Later dit jaar wordt duidelijk hoe de cyclus van integraal programmeren er vanaf 2026 uit gaat zien.
Het proces begint met de opstartfase, waarna een cyclus van 5 stappen volgt. Deze cyclus wordt elke 2 jaar herhaald. Het is niet nodig om telkens alle stappen opnieuw door te lopen. Binnen de cyclus zijn de sectoren die energie vragen, zoals mobiliteit, industrie en de gebouwde omgeving, zichtbaar. Zij beïnvloeden het toekomstige energiesysteem van 2050, waaraan integraal programmeren werkt. Dit proces richt zich zowel op de korte als de lange termijn.
In de afbeelding is het stappenplan van integraal programmeren weergegeven. Het proces herhaalt zich, waarbij de opstartfase slechts één keer wordt doorlopen. Daarna volgen de andere stappen telkens opnieuw. De stappen zijn:
Als provincie begin je de programmeercyclus en richt je een werkorganisatie op. Provincie, gemeenten en netbeheerders maken afspraken over het proces. Je zorgt ervoor dat iedereen goed samenwerkt en dezelfde taal spreekt.
In deze stap werk je samen aan een plan van aanpak. Dit plan bevat:
Handreiking plan van aanpak 2e ronde integraal programmeren
In de eerste stap onderzoek je de huidige situatie. Kijk naar de energie-infrastructuur en de vraag en aanbod van energie.
Ook kijk je naar de verwachte ontwikkelingen in je regio, bijvoorbeeld door sectorplannen en investeringsplannen van netbeheerders. Dit helpt je de toekomstige energievraag in te schatten.
Daarnaast maak je afspraken over het uitwisselen van data en wie verantwoordelijk is voor welke delen van het proces.
In stap 2 stel je samen een energievisie op. Deze visie kan concreet zijn over specifieke locaties in je regio, of juist abstract met algemene uitgangspunten. De visie beschrijft hoe het energiesysteem zich ontwikkelt, op welke locaties, en wanneer. Het geeft richting aan keuzes voor de (middel)lange termijn.
Lees meer over energievisies
Je stelt ook een afwegingskader op, dat je gebruikt om ontwikkelvarianten in stap 4 te beoordelen. Wil je weten wat er in het afwegingskader moet staan? Kijk dan op pagina 34 van de handreiking 'Integraal Programmeren in het energiesysteem'.
In stap 3 ontwerp je samen verschillende opties voor de energie-infrastructuur en energie-flexibiliteit, zoals opslag en conversie van energie. Dit kan variëren van het uitbreiden van energiestations tot het aanleggen van waterstofleidingen. Je kijkt naar de invloed van deze projecten op andere plannen, zoals woningbouw en verduurzaming van de industrie. Denk hierbij aan prioriteit geven aan geplande projecten of de impact van sectorplannen. Je bedenkt ook welke projecten in de toekomst mogelijk nodig zijn.
In stap 4 beoordeel je de ontwikkelvarianten met het afwegingskader uit stap 2. Samen maak je keuzes over welke projecten prioriteit krijgen. Deze keuzes leg je vast in het provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK). Het pMIEK bevat een overzicht van de geselecteerde projecten, inclusief een korte beschrijving van elk project.
Lees meer over het pMIEK
In stap 5 zet je de gekozen projecten om naar actie. Dit betekent dat je het pakket integreert in verschillende plannen, zoals:
Deze stap zorgt ervoor dat de plannen daadwerkelijk uitgevoerd worden en in de praktijk hun effect hebben.
Het Leer- en kennisprogramma Energieplanologie is een samenwerking tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en Netbeheer Nederland, met ondersteuning van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Stuur een e-mail Volg op LinkedIn
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.